Nadat de Rotterdamse RET vanaf 1947 verschillende series Saurer-bussen in dienst had genomen, waarvan SVA-bus 223 een voorbeeld is, ging het bedrijf eind jaren vijftig over op een ander merk: Kromhout. Na een eerste serie van twaalf Kromhouts in 1957, kwam in de jaren 1960/1961 een grote serie van 57 exemplaren in dienst. Al deze wagens hadden een door Verheul gebouwd vhassis met een Krom hout underfloor-motor . Een liggende motor, geplaatst onder de wagenvloer, tussen de voor- en de achteras. De carrosserieën van deze 57 bussen werden door drie bedrijven geblouwd. Verheul zelf nam er zeventien voor zijn rekening. Hainje bouwde er tien en de resteerde dertig bussen, waaronder de 754. Kregen een opbouw van Werkspoor. Qua model leek die opbouw sterk op een eveneens door Werkspoor gebouwde streekbussen van het type bolramer. Zij het dat de bolle voorruit was vervangen door een hoekiger model, in een soort V-vorm. Ook omdat de bussen met een automatische versnellingsbak en met stuurbekrachtiging waren uitgerust, voldeden zij prima als stadsbus. In 1974 resteerden er bij RET nog slechts twee exemplaren uit deze grote serie. Bus 754 werd in dat jaar door een groepje particulieren overgenomen en ingebracht in de SVA. Uiteraard met als doel de wagen als museumbus te bewaren. Heel veel werk is er in de loop der tijd aan deze bus verzet, op allerlei gebied. Eerst gebeurde dat geheel in eigen beheer. Later, toen de bus onder de hoede kwam van de SVA-werkgroep Rotterdam, heeft ook de RET veel bijgedragen aan de instandhouding van deze thans keurig gerestaureerde vertegenwoordiger van het Kromhout-tijdperk bij de RET.
|
